Basisfuncties
25
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken
Veeg van de rechterkant van het scherm naar het midden van het scherm en tik op
Instellingen
→
Beschikbaar
.
Selecteer een netwerk in de lijst met gedetecteerde Wi-Fi-netwerken, tik op
Automatisch
verbinding maken
→
Verbinding maken
, geef een wachtwoord in indien nodig en tik op
Volgende
. Nadat het apparaat verbinding heeft gemaakt met een Wi-Fi-netwerk, maakt het
apparaat automatisch verbinding met dit netwerk wanneer het beschikbaar is.
Bestanden overbrengen
U kunt audio, video’s, afbeeldingen of andere bestandstypen verplaatsen van het apparaat naar
geheugenkaarten of USB-opslagapparaten, of omgekeerd.
1
Plaats een geheugenkaart of sluit een USB-opslagapparaat aan op de USB-poort.
2
Tik op het scherm Applicaties op
Computer
.
3
Draag bestanden over tussen uw apparaat en de geheugenkaart of USB-opslagapparaat.
Het apparaat beveiligen
Met de beveiligingsfuncties voorkomen dat anderen persoonlijke gegevens en informatie gebruiken
of openen die zijn opgeslagen op het apparaat. Een vooraf ingesteld wachtwoord is vereist wanneer
u het apparaat ontgrendelt.
Een wachtwoord instellen
Veeg van de rechterkant van het scherm naar het midden van het scherm en tik op
Instellingen
→
Pc-instellingen wijzigen
→
Gebruikers
→
Een wachtwoord instellen
. Geef een wachtwoord en
hint in en tik op
Volgende
→
Voltooien
.
Selecteer een optie in het keuzemenu
Een wachtwoord vereisen nadat het scherm is
uitgeschakeld gedurende
.
Commentaires sur ces manuels